Verdunningen maken

Om, uitgaande van een 1,0 molair oplossing (1), een verdunningsreeks te maken van 0,0 - 1,0 molair in stappen van 0,1 molair, bij een eindvolume van 10 mL, dienen de onderstaande hoeveelheden bij elkaar gevoegd te worden. Gebruik een 10 mL maatpipet.

buis # mL oplossing (1,0 M) mL oplosmiddel eindconcentratie oplossing (M)
00 00,0 10,0 0,0
01 01,0 09,0 0,1
02 02,0 08,0 0,2
03 03,0 07,0 0,3
04 04,0 06,0 0,4
05 05,0 05,0 0,5
06 06,0 04,0 0,6
07 07,0 03,0 0,7
08 08,0 02,0 0,8
09 09,0 01,0 0,9
10 10,0 00,0 1,0

(1) 1,0 molair = 1,0 mol/liter = 1,0 mol/L = 1,0 mol L-1 = 1,0 M


Pipet met schaalverdeling (maatpipet).

Deze pipet dient voor het afmeten van uiteenlopende hoeveelheden vloeistof of oplossing.
Deze pipet is nauwkeuriger dan de maatcilinder, maar onnauwkeuriger dan de volpipet.
De kleinste heeft een volume van 0 - 1 mL; de grootste van 0 - 25 mL.

Op vergelijkbare manier kan onderstaande verdunningsreeks gemaakt worden.

buis # mL oplossing (0,5 M) mL oplosmiddel eindconcentratie oplossing (M)
0 00,0 10,0 0,0
1 02,0 08,0 0,1
2 04,0 06,0 0,2
3 06,0 04,0 0,3
4 08,0 02,0 0,4
5 10,0 00,0 0,5


Om een 1 : 10 verdunningsreeks te maken, bij een eindvolume van 10 mL, voeg je steeds 1 mL oplossing uit de voorgaande buis toe aan 9 mL oplosmiddel in de volgende buis. Tussendoor goed schudden!!
In tabelvorm:

1 : 10 verdunningsreeks van een 1,0 molair oplossing
Pipetteer 10 mL 1,0 molair oplossing in buis #1, en vervolgens
1 mL uit buis # toevoegen aan 9 mL oplosmiddel in buis # eindconcentratie in molair
1 2 0,10000
2 3 0,01000
3 4 0,00100
4 5 0,00010
5 6 0,00001
en zo verder...

Op vergelijkbare manier kan een 1 : 2 verdunningsreeks gemaakt worden.

1 : 2 verdunningsreeks van een 1,0 molair oplossing
Pipetteer 10 mL 1,0 molair oplossing in buis #1, en vervolgens
5 mL uit buis # toevoegen aan 5 mL oplosmiddel in buis # eindconcentratie in molair
1 2 0,50000
2 3 0,25000
3 4 0,12500
4 5 0,06250
5 6 0,03125
en zo verder...


Om oplossing A met concentratie p te verdunnen tot oplossing B met concentratie q bij een eindvolume van x mL moet (x:p)q mL van oplossing A met oplosmiddel aangevuld worden tot x mL.(2)


(2) De concentratie van oplossing B is dan (((x:p)q):x)p=q.
 
[NAAR BOVEN]
  DE BIOBAZAAR © PAUL REINDERS 22-11-2007